Eind de jaren 50 wijzigden de inzichten qua veldbewerkingen van hooi op het veld heel sterk. Zowel uit proeven als uit praktijkwaarnemingen bleek duidelijk, dat het droogproces op het veld het snelste verliep indien het gewas na het maaien direct of zo spoedig mogelijk daarna werd gespreid en vervolgens tweemaal per dag werd geschud. Om deze methode te kunnen toepassen diende men over machines te beschikken die voor dit doel geschikt waren. In het voorjaar van 1960 bracht het Duitse Fella met de Wiesel een aftakas aangedreven haspelschudder op de markt.
Fella was al enkele jaren op zoek naar een veelzijdige schudder. Omstreeks 1957 had men de Fella Streif geïntroduceerd waarmee men gras en hooi kon schudden en verspreiden. De werkende delen van de Streif bestonden uit verende tanden die tijdens het werk dwars op de rijrichting heen en weer zwaaiden. Nadeel van de Streif was de lage rijsnelheid van maximum 5 km/h en op ongelijke percelen werd het gras niet voldoende van de grond gelicht. Fella ging op zoek naar een opvolger voor de Streif en werd daarin waarschijnlijk ook geïnspireerd door collega fabrikanten zoals John Deere-Lanz, Fahr en Bautz die vergelijkbare haspelschudders in hun programma hadden.
3 in 1 schudder
De Fella Wiesel kan schudden, keren en zwaden spreiden. Bij het schudden wordt de 200 kg wegende Wiesel parallel met de gatenbalk achter de trekker aangespannen en bereikt dan zijn maximum werkbreedte van 2,20 m. De Fella Wiesel bestaat uit een frame van gelaste buisconstructie. Het raam wordt gedragen door twee wieltjes voorzien van luchtbanden. De machine wordt met een trekdissel aan de trekker gekoppeld. De werkende delen zijn een haspel die bestaat uit drie haspelkruisen, waaraan de buizen met de tanden zijn bevestigd. De tanden uit veerstaal worden door een excentrisch draaipunt gestuurd. Bij de Fella Wiesel draait de haspel in dezelfde richting als de wielen, dus met de rijrichting mee. Het gewas wordt door de snel in achterwaartse richting bewegende tanden gepakt en schuin omhoog geworpen, reden waarom men in principe het beste tegen de maairichting in kan rijden. Door deze werkwijze heeft het gewas minder te lijden en zijn de haspelschudders ook minder windgevoeliger dan de latere ontwikkelde trommelschudders.
Eigenaar van de Fella Wiesel-schudder is Maarten Huybrechts. Maarten Huybrechts is naast landbouwconsulent voor de Boerenbond ook een groot oldtimerliefhebber. Zijn collectie bestaat uit een aantal bijzondere zescilinder tractoren. Daarnaast bezit hij een groot aantal historische werktuigen, waarvan de Fella Wiesel er één is. Maarten ontdekte de Fella Wiesel via een aankondiging op internet bij een hobbylandbouwer in de Eifel niet ver van de Belgische Oostkantons. De schudder was nog in goede staat en compleet en voorzien van de originele aftakas met metalen buisbescherming, wat hem bijzonder maakt. De tweecilinder Güldner G15 van Maarten heeft met zijn 15 pk voldoende vermogen voor de aandrijving van de Fella Wiesel die volgens Fella slechts een aftakasvermogen vroeg van 8 pk.
Gebruik en afstelling
De schudintensiteit kan men variëren door op een andere versnelling te gaan rijden of door de aftakas te versteken. De Wiesel was standaard uitgerust met een tandwielkast met twee aftakasaansluitingen voor een hoge of lage haspelsnelheid. Fella schreef voor om bij het keren de lage trommelsnelheid aan te sluiten en bij het schudden en het wiersen spreiden de hogere draaisnelheid. Voor het in zwad leggen is de draairichting overtop. Hoe schuiner men de machine aanspant, hoe meer tanden er per meter werken, dus hoe intensiever er wordt geschud. Hierbij vermindert uiteraard de werkbreedte. Sterk punt van de Wiesel is dat hij slechts een aftakasvermogen vraagt van 8 pk en dat het wisselen van werk- naar transportstand vrij eenvoudig is door het versteken van de trekboom waardoor de transportbreedte dan slechts 1,76 m is. Fella gaf een werksnelheid op tot maximum 15 km/h.
Wanneer Fella in 1963 start met de productie van de Turboheuer-cirkelschudder, dankzij een licentieovereenkomst met Fahr, wordt de assemblage van de Wiesel afgebouwd.
99 jaar Fella
Op 9 februari 1918 werd in Feucht (D) de Bayerische Eggenfabrik AG opgericht.De merknaam Fella ontstond drie jaar later in 1921 en is afgeleid van het Egyptische woord ‘fellache’ (= boer, landarbeider). Door de overname van de Flick-groep in 1929 werd het gamma uitgebreid met ploegen.
In 1932 werden er onder andere maaimachines, schudders, paardenharken en maaibinders in het productassortiment opgenomen. In 1950 wordt een nieuwe hertekende zelfbinder voorgesteld.
In 1954 werd de eerste zelfrijdende Fella-maaidorser Jupiter geïntroduceerd. In 1961 bestaat het assortiment maaidorsers uit de typen FSM 180 en de Helios FSM 230. In 1964 wordt Fella een volledige dochteronderneming van de Fichtel & Sachs Groep.
In 1970 wordt het gamma uitgebreid met de Mistral-stalmeststrooiers. De rechten voor de productie ervan werden verkregen door de overname van de in financiële moeilijkheden geraakte firma Stille uit Münster. In 1970 wordt de Fella grondbewerkingstak afgestoten.
In 1976 omvat de fabriek in Feucht een totale oppervlakte van 20 ha. Er werken ruim 700 personen die zorgen voor een omzet van 50 miljoen Duitse mark. De export is dan goed voor 25 procent van de omzet. Eind de jaren zeventig komt de markt van tractors en landbouwwerktuigen zwaar onder druk en ook Fella krijgt het moeilijk. Er volgen een reorganisatie en kostenverlagende maatregelen. Stalmeststrooiers en opraapwagens verdwijnen hierdoor uit het programma.
In deze periode besliste Fella ook om de exportmarkt op een andere manier te organiseren. Men ging de belangrijkste Europese markten zelfstandig bewerken waardoor er een einde kwam aan het Fella-importeurschap van Motrac en Boeke Heesters in Nederland en Charrues Mélotte in België.
In 1987 neemt de Duitse groep Mannesmann de holding Fichtel & Sachs over, waarvan Fella een dochteronderneming is. De nieuwe eigenaar belooft Fella verder uit te bouwen. De verrassing is dan ook groot wanneer in 1988 Peter K. Timmermann via een management buy-out ceo wordt van Fella Industrieanlagen.
Fella maakt vervolgens een moeilijke periode door en heeft in 1997 nog slechts 152 medewerkers op de loonlijst staan.
In december 1999 neemt de Nederlandse Netagco-Holding uit Lelystad alle aandelen van Fella over. Wanneer in april 2003 de Netagco-holding failliet gaat, wordt Fella eigendom van de Nederlandse stichting Intagro, die de overgebleven bedrijven uit de failliete Netagco-groep beheert.
In 2004 wordt Fella overgenomen door de Italiaanse Argo-groep. De Argo-groep was toen eigenaar van de tractormerken Landini, McCormick en Valpadana en de maaidorserfabrikant Laverda.
In 2007 wordt Fella door een joint venture tussen Argo en Agco voor 50 procent onderdeel van Argo en voor 50 procent van Agco.
In het voorjaar van 2011 wordt Fella-Werke GmbH volledig overgenomen door Agco en sindsdien is Fella-Feucht het competentiecentrum voor de groenvoeroogst van het Agco-concern in Europa.
Dit artikel verscheen eerder in “De Loonwerker 06/2017”, hebt u nog geen abonnement? Surf dan snel naar onze Agroshop!
Tekst en beeld: Jan Ebinger