“Leuk wanneer projectontwikkelaars zelf vragen achter samenwerking.”
Wanneer een dikke Valtra met dieplader en kraan van Heylen bvba uit Geel mijn pad kruist, zijn mijn snorharen geprikkeld. Na wat opzoekingswerk ontdek ik dat het bedrijf met speciale en uniekere werktuigen de natuur onder handen neemt en (ver)bouwt. Tom Heylen is dus zeker geen traditionele loonwerker. Benieuwd hoe hij de zaken aanpakt…
Eigen wil doorgedreven
Burgerzoon Tom Heylen is de oudste uit een gezin van drie. Begin jaren ’90 was de tiener ’s lands jongste natuuropzichter die zich als vrijwilliger helemaal uitleefde. De studierichting biologie aan de universiteit was dus een logische keuze. Maar Heylen had het gevoel dat hij zijn tijd verdeed. Na zijn eerste examenreeks waarvoor hij trouwens wel slaagde, besloot hij te stoppen. “Mijn ouders waren razend”, vertelt Tom. “Toch hebben ze me mijn ding laten doen wat ik apprecieer.” Om de spanningen te ontvluchten ging hij gedurende één jaar voor langere periodes bij een staalbouwer in het buitenland aan de slag waar de snaak van 20 veel geld verdiende. In 1995 werd Heylen zelfstandige met de bedoeling iets te bereiken tegen de tijd dat zijn klasgenoten zouden afstuderen.
Met een Steyr van 60 pk ging hij bomen rooien in natuurgebieden. Zijn tijd vulde hij op met het adviseren van studiebureaus en universiteiten. Hij had immers heel wat kennis vergaard als opzichter. Op die manier legde Tom contacten die hem binnenloodsten in het natuurbeheer. Overheidsopdrachten maakten dat hij zes maanden lang op zijn geld moest wachten vooraleer hij opnieuw kon investeren. Het liep dus niet altijd van een leien dakje. De eerste kraan en arbeiders kwamen er in ’98. Vanaf toen kwam alles in een stroomversnelling. Eerst was er de verhuis van Wechelderzande naar Herentals, later trok de firma naar de huidige locatie in Geel waar ook de roots van Tom liggen.
Kraanmannen kiezen mee
Heylens grootste handicap was en is dat hij geen techneut is. Een opleiding latijn-wiskunde was waarschijnlijk de slechtst mogelijke voorbereiding om te starten als aannemer. Daarom koos Tom voor machineleveranciers in de buurt waar hij een vertrouwensband mee kon opbouwen. Voor kranen kwam hij terecht bij Hyundai. De loonwerker heeft negen graafmachines waaronder één minigraver die elk zo’n 1.600 u per jaar draaien. Na vijf jaar worden ze ingeruild. “Bij de aankoop van een nieuwe mag de machinist die bij het interieur hoort mee kiezen”, zegt Heylen. “Willen ze een veertien- of zestientonner en gaan ze voor een binnen- of een buitendraaier. Nadeel aan zo’n compacte binnendraaier is wel dat hij sneller warm loopt. Een handvleugeltje is een optie die bij iedere aankoop gelicht wordt, elke kraanman moet zijn machine proper houden. Bij de bedrijfswagens is dat een hekelpunt. Daar wisselen medewerkers vaak tussen terreinwagens, grotere en kleinere bestelwagens, al naargelang de aard van de opdracht en het terrein waar gewerkt wordt. De anonimiteit van de chauffeurs zorgt ervoor dat de netheid niet altijd even nauw in acht wordt genomen.” Voor het bouw- en kerstverlof en als het werk op de werf klaar is, komen in principe de machines naar huis voor een poets- en onderhoudsbeurt.
Niet opgewonden van tractoren
Tractoren zijn werkinstrumenten. Tom wordt naar eigen zeggen niet opgewonden van tien nieuwe tractoren in de loods. Toch heeft hij er vijf grote en twee kleine nodig voor het uitvoeren van de werkzaamheden. Aan de bosfrees staat een verstevigde Fendt 930 met omkeerinrichting. Tegenwoordig is de loonwerker aardig verrast door Valtra. “We hebben er nu drie. Valtra heeft altijd een bosbouwtraditie gehad. Ze liggen hoger van de grond wat handig is in het bos. Ondanks een prijsstijging zijn ze toch nog betaalbaar. We hebben één Deutz-Fahr die door zijn aangename rijcomfort meestal aan dieplader of dumper staat. De kleinere exemplaren zijn New Holland en Shibaura die wij gebruiken voor het kleinere werk.”
Bandendruk zo laag mogelijk
“Als je werken uitvoert in de natuur is het belangrijk voor opdrachtgevers dat je komt opdagen met machines die bodem en vegetatie zo weinig mogelijk schaden”, doet de bedrijfsleider uit de doeken. “Met moerasbanden op lage druk komen wij bij maaicombinaties uit op 260 gram/cm² wat vergelijkbaar is met een voetafdruk van een doorsnee man. Bij standaard tractoren bedraagt dat cijfer 450. Op echt kwetsbare terreinen halen we onze rupsdumpers boven waarmee we de bodemdruk nog eens halveren. Weinige collega’s maken zo’n grote investeringen, dat is een meerwaarde die wij kunnen bieden.”
Heylen heeft een moeraskraan waarvan de rupsen 87 cm breed zijn, dat is zeventien meer dan normaal. In sommige moerasgebieden is dat zelfs onvoldoende. De loonwerker haalt dan houten pontons boven waar de kraan op rust, anders zou ze zinken. Een langzaam proces waar de machinisten de schotten telkens moeten verplaatsen om verder te raken.