Wat in 1906 begon als een kleine dorpssmidse in Spelle (D), groeide over vier generaties uit tot een wereldspeler op gebied van machines voor ruwvoederwinning en opleggers voor sneltransport. Krone is een merk dat ook bij boeren en loonwerkers over generaties wordt gedragen. Er zijn schuren genoeg waar nog een Optimat-stalmeststrooier of Emsland-kipper van grootvader in een hoek staat en waar de Krone-maaier, -schudder, -opraapwagen of -hakselaar van kleinzoon eveneens staat de blinken. De Loonwerker sprak in Spelle met Bernard Krone Jr over de geschiedenis, de evolutie en de toekomst van het familiebedrijf.
De Loonwerker: Herr Krone, sinds wanneer bent u zelf actief in de firma?
Bernard Krone: “Op 1 januari 2007 ben ik zelf gestart in het bedrijf, 12 jaar geleden ondertussen. Voor ik in het bedrijf kwam, heb ik eerst mijn diploma Industriële Mechanica behaald, waarna ik mijn legerdienst heb volgebracht bij de Duitse luchtmacht. Nadien heb ik Business Administratie gestudeerd en ging ik aan de slag als consultant in verschillende industrietakken.”
DL: Hoe hebt u de sector zien evolueren in die periode?
BK: “Evolutie en het omgaan met veranderingen is deel van ons bedrijf. Bij de ontwikkeling van nieuwe machines zorgen we zelf voor veranderingen, maar ook de mentaliteit evolueert. Onze klanten werken op een heel andere manier dan een decennia geleden en het is aan ons om op die veranderende kijk in te spelen. Wij als firma zijn, in de twaalf jaar dat ik actief ben bij Krone, ook geëvolueerd. 15 jaar geleden lag onze focus meer op kleine en medium landbouwbedrijven, vandaag zijn we meer gefocust op de grote landbouwbedrijven en loonwerkers. De mooiste voorbeelden daarvan zijn de grootpakkenpersen en de zelfrijdende maaiers van de Big M-reeks en de Big X hakselaars, die echte loonwerkersmachines zijn. Dat neemt echter niet weg dat we nog altijd machines maken voor de kleinere landbouwbedrijven, zoals maaiers en schudders.”
DL: Welke machines waren mijlpalen doorheen de geschiedenis van Krone?
BK: “De eerste grote mijlpaal was de introductie van de rondebalenpersen, ondertussen meer dan 40 jaar geleden. Tot dan waren het vooral grondbewerkingsmachines en kleine hooibouwwerktuigen die onze naam droegen. De rondebalenpersen waren de eerste stap naar de professionele dienstverlening voor loonwerkers. 28 jaar geleden werden alle grondbewerkingsmachines geschrapt uit het assortiment en legden we ons volledig toe op de ruwvoederwinning. Door die focus konden we ons ook specialiseren in alles wat met ruwvoeder te maken had. De volgende mijlpaal was de ontwikkeling van de grootpakkenpersen. Nadien volgden nog de zelfrijdende machines. Wat weinigen weten is dat Krone begin jaren 80, nog voor er sprake was van de Big M, een zelfrijdende grondbewerkingsmachine ontwikkelde: de TillageTrac genaamd. Van deze machine werden maar twee prototypes gemaakt. Eind jaren 90 werd dan de Big M zelfrijdende maaier ontwikkeld, gevolgd door de Big X hakselaars. Een laatste mijlpaal is de Premos pelletpers waarmee we op zoek zijn gegaan naar een andere benadering van ruwvoederwinning. We hebben al een rijke geschiedenis, maar we blijven verder schrijven aan het verhaal.”
“De Europese regelgeving op het gebied van veiligheid en uitlaatgasnormen maken de ontwikkeling van nieuwe machines uitdagender”
DL: Op 1 januari ’18 ging de “Mother Regulation” in voege. Welke invloed heeft dit gehad op de ontwikkeling van machines?
BK: “Veiligheid van machines is altijd zeer belangrijk geweest voor ons. Op dat gebied heeft die nieuwe regelgeving weinig veranderd. Het is wel zo dat de Europese regelgeving op gebied van veiligheid, maar ook op gebied van bijvoorbeeld uitlaatgasnormen, de ontwikkeling van nieuwe machines uitdagender maakt. Door de regels voor iedereen gelijk te maken binnen Europa is er wel een gelijk speelveld ontstaan voor alle fabrikanten. Als Duitse firma was en is veiligheid een belangrijke zaak voor ons, maar voor fabrikanten uit bijvoorbeeld Oost- of Zuid-Europa lag dat anders. Nu moet iedereen voldoen aan dezelfde regels. Voor ons maakt dat weinig concrete verschillen, maar de gebruikers plukken er de vruchten van. Waar we wel een verschil merken is in de documentatie van machines. Door de uitgebreidere regels moeten we ook uitgebreidere documentatie en veiligheidsvoorschriften voorzien. Maar dit geldt voor alle fabrikanten, dus op zich is het geen slechte zaak.”
DL: 2019 is een beursjaar, wat is uw opinie over de vele en grote beurzen?
BK: “Te veel beurzen in te veel landen is niet bevorderlijk, dat is zeker. Maar wij als firma, en als familie, gaan graag naar beurzen zoals SIMA en AgriTechnica. Het is de ideale gelegenheid om fabrikanten van over de hele wereld te zien en te spreken. De lokale beurzen zoals Agribex en ATH zijn dan weer een uitgelezen mogelijkheid om lokale fabrikanten te zien die geen stand hebben op de grote beurzen. Beurzen zijn ook ideaal om op een korte termijn veel klanten te spreken. De snelle digitalisering van onze leefwereld en het gebruik van social media maakt dat kennis snel gedeeld wordt. Zo kunnen wij op een eenvoudige manier ons nieuws rechtstreeks tot bij onze klanten brengen. Toch blijft het persoonlijk contact op beurzen belangrijk. We moeten wel opletten dat er niet te veel beurzen ontstaan. Wanneer we het ene jaar onze Belgische klanten op Agribex kunnen spreken en het jaar nadien diezelfde klanten op onze stand op Agritechnica ontvangen, dan zou dat ideaal zijn. De vele lokale en regionale beurzen zijn er teveel aan. De rekening van een beurs loopt snel op. Er is niet alleen de standruimte en -opbouw, maar er zijn ook zaken als transport van machines, de mensen die werken op zo’n stand, overnachtingen van alle medewerkers en dergelijke die bij elkaar moeten geteld worden. Wanneer we die kost afwegen tegen de kost van social media en het bereik dat we daar hebben, dan moeten we goed opletten dat het te verantwoorden blijft.
Zeker bij lokale beurzen moeten de dealers ook hun verantwoordelijkheid nemen. Wij kunnen niet op elke beurs aanwezig zijn, maar waar we kunnen, willen we wel voor ondersteuning zorgen.”
“Door de regels voor iedereen gelijk te maken binnen Europa is er een gelijk speelveld ontstaan voor alle fabrikanten”
DL: Vanaf medio 2018 werkt Krone rechtstreeks in België. Welke consequenties heeft dat voor de firma zelf?
BK: “We bewerken actueel de Belgische markt met een eigen Krone-team van twee verkopers en twee service mensen. We werken daarbij nauw samen met de lokale dealers, zoals we dat ook in andere Europese landen doen. Hierdoor hebben we korte lijnen met onze eindklanten en ben ik er van overtuigd dat we zo ons marktaandeel nog sterk kunnen doen groeien.”
DL: Wat brengt de toekomst voor Krone?
BK: “Met onze laatste ontwikkeling, de Premos, verwacht ik dat we een nieuwe weg op gebied van ruwvoederwinning zijn ingeslagen. Daarnaast liggen er nog een aantal nieuwe projecten en ontwikkelingen op de tekentafel, waarvan ik verwacht dat we als bedrijf kunnen groeien. Ruwvoederwinning blijft een boeiende tak van de landbouw, waar we nog veel in kunnen laten evolueren.”