Het maken van een goede graskuil vergt de nodige aandacht. Het aanrijden is hierbij één van de cruciale aspecten. Niet evident als de hakseltrein je op de hielen zit. Toch zijn loonwerkers unaniem: de man op de kuil bepaalt het tempo.
Joos Latré is hoofdlector landbouw in de opleiding bachelor agro en biotechnologie HOGENT. Naast zijn lesopdracht met onder meer de vakken voedergewassen en akkerbouw, spendeert hij het meeste van zijn tijd op proefhoeve Bottelare van HOGENT en UGENT. Hij en zijn collega’s voeren er onder andere onderzoek uit naar onkruidbestrijding, rassenkeuze en inkuilen van mais. De werking van kuiladditieven wordt onderzocht in honderden microkuilen. In de kuilonderzoeken komen niet alleen mais en gras aan bod maar ook tal van andere varianten zoals mengteelten van granen en vlinderbloemigen. Ook bij het Landbouwcentrum Voedergewassen vzw voert Latré heel wat onderzoek uit. Hij is dus goed geplaatst om enkele tips te geven om te komen tot de ideale graskuil. In de mei-editie van vakblad de Loonwerker vindt u het uitgebreide artikel, hier kan u alvast een samenvatting lezen.
Het start bij het inzaaien
“Voor mij begint het al op het moment dat je maaiweides gaat inzaaien. Op dat moment is het belangrijk dat je mengsels gaat kiezen die een meerwaarde zijn. Vandaag de dag is dat voor mij een gras-klaver mengsel zodat je de vlinderbloemigen-component niet vergeet. Ook bij droogte gaat klaver het verschil maken.”
Moment van maaien
“De draagkracht van de bodem bepaalt alles. Zeker dit jaar zien we dat. Je moet niet te vroeg willen starten om insporing te vermijden. Insporing leidt tot meer grond in de graskuil want je hebt een minder egaal maaibeeld. Idealiter wordt er gemaaid bij een graslengte van 23 tot 26 centimeter. Je moet geen te zware snede willen nemen. Het suikergehalte is het hoogst in de namiddag. Dus idealiter wacht je tot dan om te maaien. Het gras staat dan droog en hoog maar je moet nog schudden en spreiden. Als je dan 24 uur later wil inkuilen, zal het laat worden en bovendien kan een loonwerker niet overal tegelijk zijn. Dus vaak wordt er al ‘s morgens gemaaid.”
Maaien en schudden
“Vandaag de dag zien we meer en meer landbouwers die goed samenwerken met loonwerkers omwille van de capaciteit. Dat lijkt me een goede optie. Tegenwoordig is kneuzen goed ingeburgerd. Ik zou dat ook aanraden met breedafleg want de droogsnelheid ligt hoger, zeker bij zwaardere sneden is het een meerwaarde. Bij veel klaver is het advies: maaien, kneuzen, breedafleg en niet meer aankomen. Enkel nog wiersen en inkuilen.”
Een performante opraapwagen
“Vandaag zijn er zeer performante opraapwagens met voldoende messen erin. Ook langer gras wordt voldoende gesneden. Naar werksnelheid en kostprijs is dat voordelig. De volumes van de opraapwagens zijn tegenwoordig fenomenaal. Een hakselaar met afvoercombinaties zal waarschijnlijk een hogere kost hebben. Ik pleit dus zeker niet om in alle omstandigheden te gaan werken met een hakselaar. Bij droger gras, als het aandeel droge stof richting vijftig procent gaat, ga je met een hakselaar wel het verschil kunnen maken.”
Voldoende meters graskuil
“Bij voorkeur investeert de landbouwer in lange smalle sleufsilo’s om de uitkuilsnelheid te garanderen. Een groot bedrijf zou toch rond de tachtig lopende meter kuil moeten hebben. We zien dat nog te weinig in de praktijk. Op momenten dat er geld verdiend wordt in de melkveehouderij zouden ze moeten investeren in silo’s. De verliezen door broei worden nog steeds enorm onderschat. Je moet bij het uitkuilen minstens 1,5 meter opschuiven per week en liefst nog meer in de zomer om verliezen door broei te vermijden. Maak je toch een kuil in het veld, doe dat dan op een plaats waar de ondergrond egaal en niet te nat is. Zo gaat uitkuilen vlot en gaat er geen aarde mee in de kuil.”
Goede afspraken maken goede kuilen
“Het belangrijkste is dat de graskuil voldoende aangedrukt wordt. Kuilverdichtingswalsen hebben als voordeel dat je de zijkanten goed kan gaan aandrukken. Bulldozers als het kan is zeker een meerwaarde. Kuilverdelers met verdeelschotels zijn ook een optie. Aanrijden is een activiteit die onderschat wordt. Maak goede afspraken met de loonwerker om voldoende performante zware machines in te zetten hiervoor. Extraatjes als walsen, water in de banden of een speciale trekker maken het verschil. Je kan er niet genoeg in investeren. Op de kuil moet je voldoende capaciteit halen want de aanvoer gebeurt soms heel snel. Desnoods moeten ze op het veld maar wachten. Er hangt teveel vanaf. Zeker bij vlinderbloemigen is dit belangrijk want dat materiaal heeft een hogere buffercapaciteit die zich meer verzet tegen het verzuringsproces. Dan moet je extra aandacht geven aan het aandrukken. Ik ben voorstander van lossen over een lange smalle kuil, in dunne laagjes.”
Ga op mollenjacht
“Niet iedereen denkt eraan maar als je in de winter veel molshopen hebt, ga je later onherroepelijk een hoger asgehalte in je graskuil krijgen door verontreiniging door aarde. Je moet dus egaliseren en actief mollen bestrijden. Zorg voor een goede hond en ga zelf vallen zetten. Je moet echt actief bezig zijn om het asgehalte te beheersen. Dit moet onder 100 à 120 gram per kilogram droge stof blijven. Dat zal echt een verschil maken in voederwaarde. Daarom moet de aanvoerlijn ook zo proper mogelijk zijn. Je mag geen aarde mee in de silo brengen. Als je het laatste stukje op beton kan rijden, biedt dat altijd een meerwaarde.”
Inkuilmiddel
“Men moet goed weten dat er verschillende soorten inkuilmiddelen zijn. De twee belangrijkste groepen zijn fermentatie-stimulatoren die vooral een snelle verzuring en goede kuilfermentatie geven en broeiremmers. Binnen een groep zijn de meeste producten elkaar waard. Maar je moet geen pure broeiremmer gaan inzetten om de fermentatie te optimaliseren. Als de omstandigheden goed zijn, met mooi zonnig weer, goede drogende omstandigheden, en we kunnen goed aandrukken, dan is voor mij een kuiladditief in graskuil niet nodig. Bij ideale omstandigheden weegt de kost niet op tegen de meerwaarde. Maar van zodra je een snede hebt met een hoog percentage vlinderbloemigen, bijvoorbeeld een klaverpercentage van 30 procent en meer, of je haalt niet het streefcijfer van 35 procent droge stof, dan is een fermentatiestimulator wel nodig.” Ook in het geval van slechte weersomstandigheden tijdens het inkuilen of als er toch regen valt op gras dat nog moet opgeraapt worden is de inzet van deze producten aangewezen.”
“Daarnaast heb je de broeiremmers. Landbouwers die de uitkuilsnelheid niet halen, moeten hier wel aan denken. Je hebt ook nog de combinatie van de twee groepen in één product. Het komt erop neer om het juiste product in te zetten. Voor mij moet dat altijd toegediend worden met de hakselaar of opraapwagens via doseerunits.”
Afwerking van de graskuil
“Een aantal dingen zijn evident. Gebruik propere, nieuwe folie en maak de kuil zo snel mogelijk dicht. Sommigen werken eerst met een dunne krimpfolie of vacuümfolie met daarop een klassieke folie. Gebruik verder nog een beschermdoek en spanbanden of werk met aarde, dat is nog steeds interessant maar kan alleen in geval van lichte zandgrond. De folie mag in ieder geval niet bloot zitten omwille van de vogels die deze anders beschadigen. Iets wat minder landbouwers weten, is dat het vacuüm zuigen van een graskuil een absolute meerwaarde is. Dat kan met een vacuümpomp waarop een flexibele buis wordt aangesloten. Die eindigt op een stukje drainbuis met stop op het einde die ca. 20 cm onder de bovenkant van de kuil wordt geplaatst. Het plastic gaat erop en dan laat men de pomp 24 uur draaien. Het is opmerkelijk hoeveel de kuil dan nog kan zakken, tot soms een veertigtal centimeter. Het sponseffect wordt erg onderschat. Twee melkveehouders waarvan ik weet dat ze dit doen, halen op die manier systematisch topkuilen.”
Gewikkelde grasbalen als alternatief?
“Als je gewikkelde grasbalen laat maken, kan je waarschijnlijk beter aandrukken. Maar de hoeveelheid folie die nodig is (tot zeven keer meer versus een klassieke kuil), leidt tot een hoge kostprijs en dit nog los van de extra hoeveelheid materiaal die nadien ook moet gerecycleerd worden. Daarom is dit voor mij enkel aangewezen bij de oogst van kleine oppervlakten.”
Het volledige artikel verschijnt in de mei-editie van vakblad de Loonwerker. Wilt u de volledige artikels kunnen lezen, abonneer u dan hier.
Tekst en beeld: Seppe Deckx