In 1909 begon de overgrootvader van Joost Vandesteene in een klein atelier in Otegem met de productie van aalpompen en ploegen. Ondertussen is Joost de 4de generatie die de leiding heeft over het familiebedrijf “Steeno”. Maar behalve ploegen en cultivatoren maken is Joost ook ondervoorzitter van Fedagrim en heeft hij een uitgesproken mening over de wereldpolitiek. De Loonwerker sprak met hem op zijn bureau in Vichte.
Joost, Steeno is in België en Nederland gekend voor de grondbewerkingsmachines. Schets toch eens effe een beeld van de firma?
Mijn overgrootvader begon in 1909 met de constructie van aalpompen en ploegen in zijn smidse in Otegem. Van daar komt ook de naam van de firma, een samentrekking van “Vandesteene” en “Otegem”. De zaak ging verder onder de hoede mijn grootvader en later nam mijn vader samen met zijn broers het bedrijf over van hem. In 1991 ben ik dan zelf begonnen in de firma waar ik nu gedelegeerd bestuurder ben. 2 neven zijn ook bestuurder-aandeelhouder. Binnenkort vertrekt mijn zoon naar de universiteit en hopelijk komt hij nadien ook hier in het bedrijf terecht als vijfde generatie. Behalve de ploegenfabriek Steeno, met een productievestiging in Geraardsbergen en de hoofdvestiging in Vichte, heb ik ook nog een ander bedrijf, Vanometaal, waarmee ik een uitegbreid programma machines invoer. Zowel machines die het Steeno-programma aanvullen als machines die gebruikt worden in andere sectoren.
Zowel de landbouw als aanverwante sectoren beleven harde tijden. De vijfde generatie komt er aan in het bedrijf. Hoe zie jij die toekomst?
In mijn ogen is de boer één van de hardst werkende mensen in onze samenleving. Lange dagen in dikwijls zware omstandigheden, met telkens meer papierwerk en regeltjes om te volgen. Ik ken er weinig die van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat zoveel werken, en op het einde van de rit soms nog geld moeten toeleggen, zoals nu in de varkenssector. Ik denk dat als wij toekomstgericht gezonde, duurzame en lokaal gekweekte voeding willen behouden, de consument gaat moeten beseffen dat hij meer gaat moeten betalen voor zijn voedsel. Ik lees dikwijls dat de boeren de stempel van “premiejager” krijgt, terwijl die premies en subsidies eigenlijk niet zouden moeten bestaan als er een faire prijs betaald wordt voor het voedsel. Er is nood aan een respectabele minimumprijs. Verder wordt het er niet gemakkelijker op. Vroeger had een boer genoeg aan een klein boekje waar hij alles in noteerde, nu heeft hij bij wijze van spreken een bureau en een bediende nodig om alles bol te werken. Ik moet dikwijls ook, samen met mijn dealers en klanten, vaststellen dat machines alsmaar duurder worden. Dat is niet omdat wij als fabrikant alsmaar meer willen verdienen, dat komt doordat ook wij telkens meer onkosten moeten maken om te voldoen aan de regeltjes die ons vanuit de verschillende nationale en Europese overheden worden opgelegd. Maar uiteindelijk blijft voedsel de eerste primaire behoefte, dus ik ben er van overtuigd dat de land- en tuinbouwsector een toekomst blijft hebben.
De onderhandelingen voor het TTIP zijn afgerond, finale akkoorden zijn er nog niet. Hoe zie jij dit verdrag tegemoet?
Onze politiekers, zowel op nationaal als Europees vlak, zouden moeten opkomen voor onze belangen. Het kan toch niet dat wij overladen worden met regels en wetten, normen waar onze producten aan moeten voldoen en strenge controles en dat er nadien producten worden ingevoerd uit landen waar deze regels en wetten niet gelden. Goedkoper geproduceerd voedsel dat daarbovenop niet voldoen aan onze normen mogen volgens mij belast worden met een importheffing zodat onze eigen productie niet lijdt onder dergelijke valse concurrentie.
Terug naar jouw business, er is alsmaar meer verschuiving naar ploegloos boeren. Hoe sta jij daar als ploegenfabrikant tegenover?
Ploegloos boeren kan, al hangt dit af van de verschillende vruchten die geteeld worden, de bemesting, het klimaat en de grondsoort waarop wordt geboerd. Onze regio ligt in het grensgebied tussen wel en niet ploegloos boeren. Ook de vereisten die wij stellen aan onze gronden maken ploegloos boeren moeilijk. We willen een maximale opbrengst halen en dat maakt dat we voor bepaalde teelten niet zonder die ploeg kunnen. Natuurlijk zijn er voordelen, bijvoorbeeld naar erosie of het bodemleven, wanneer de ploeg in de schuur blijft maar er zijn zeker ook nadelen aan de techniek verbonden. Volledig uitschakelen niet, maar verminderd ploegen kan. Niet alle gewassen hebben nood aan geploegde grond. Voor graangewassen is ploegen bijvoorbeeld overbodig. Bij het ploegloos boeren moet je ook de tijd hebben om te wachten op de ideale omstandigheden, terwijl bij het ploegen niet-ideale omstandigheden worden omgebogen naar ideale (of toch betere) omstandigheden. Ik stel wel vast dat er terug meer ploegen verkocht worden, zowel van Steeno als van andere merken. Natuurlijk hebben wij die evoluties doorheen de jaren gevolgd en is ons productenprogramma mee geëvolueerd. Boeren die overschakelen naar een ploegloos systeem kunnen bij ons ook de nodige machines vinden, van gewone cultivatoren tot volledige striptill machines en alles tussenin.
Ondertussen is Agribex al enkele maanden achter de rug, je bent ondervoorzitter van Fedagrim, hoe kijk je terug op de beurs?
Ik denk dat we mogen terug kijken op een goeie beurs. Het aantal bezoekers lag lager, dat kunnen we niet ontkennen. Maar de redenen zijn ook duidelijk aan te wijzen. Een groep mensen gaf aan dat het huidige economische klimaat ze weerhield om naar Brussel af te zakken, de blinkende machines en tractoren zou ze zin doen krijgen om nieuw te kopen, maar de rekeningen laten dat niet toe. Ze bleven dan ook liever thuis. De terreurdreiging heeft ook zeker een rol gespeeld, ook al was het niveau ondertussen gezakt. Wel zijn alle verschillende ministers van landbouw op de beurs langs geweest, wat toch aantoont dat we een echte nationale beurs zijn. De werkgroep Xebirga heeft het beursconcept herdacht en alles door elkaar gegooid. Dit werd voor de beurs op gemengde gevoelens onthaald maar tijdens en na was het duidelijk dat dit positief is uitgedraaid. De bezoekers waren meer verspreid, kleinere stands die normaal weggestopt zaten stonden nu midden in de hallen en kregen ook de nodige bezoekers en ook de bezoekers zelf waren positief over de herschikking. Ook de verschillende thema-eilanden werden zeer positief onthaald. Er zijn misschien nog een aantal verbeterpunten maar algemeen genomen was het een goede beurs. Ik geef in alle geval een dikke pluim aan de mensen van Xebirga en de mensen achter de thema-eilanden.
Hoe kijk je terug als bedrijfsleider van Steeno?
Zowel ik als mijn collega-concurrenten hadden eigenlijk lagere verwachtingen. Het economische klimaat, de terreurdreiging, het speelde allemaal een rol in de aanloop naar de beurs. Maar die verwachtingen zijn overtroffen. Zeker bij ons, en zeker in het segmenten van de goedkopere machines. De interesse voor de grotere en duurdere machines zoals voermengwagens was er ook, maar de banken staan niet te springen om dergelijke investeringen te financieren. Machines die van het eigen geld kunnen betaald worden, zoals cultivatoren, ploegen of kleiner veeteeltgereedschap verkochten wel vlot. Ik merkte ook dat de landbouwers, die zeker reden tot klagen hebben, toch positief naar de toekomst kijken.
Een vaak gehoorde opmerking bij importeurs of constructeurs is dat er teveel beurzen zijn. Wat is jouw persoonlijke mening daar over?
Ik volg die opmerkingen. Er zijn teveel beurzen! Wanneer ik voor België de cijfers bij elkaar leg, enerzijds de extra onkosten voor al die beurzen, anderzijds de meeropbrengsten dankzij die beurzen, dan zijn we een duur land. Zeker wanneer je ook de groep mensen die je bereikt opneemt in de vergelijking. Op beurzen in het buitenland heb je een veel groter bereik. De vraag is, wat kan er aan gedaan worden? Wat mooi zou zijn, en ik spreek hier gewoon als Joost, is dat er in Nederland terug een beurs in Amsterdam plaats vindt. Die beurs kan dan afwisselend plaats vinden met Brussel. Nu is er een ongelooflijke versnippering van beurzen in Nederland waardoor de boodschap verloren gaat in de massa. Want uiteindelijk zou je wel altijd aanwezig moeten zijn, of het nu een veeteelt of een akkerbouwbeurs is. Nu zijn we gewoon niet aanwezig. Beurzen liggen ook te dicht bij elkaar. Er is zeker plaats voor de Werktuigendagen en Agribex naast elkaar, maar de tijd tussenin is te kort. Moesten dergelijke beurzen in afwisselende jaren plaats vinden zou dit volgens mijn persoonlijke mening beter uitkomen. Ik vrees dat er bij de bezoekers ook een verzadiging gaat optreden. Als loonwerker kon je bijvoorbeeld op enkele maanden tijd naar Matexpo, Potato Europe, de Werktuigendagen, Agritechnica en Agribex. Tussenin waren er nog demonstraties van de grootste merken en hier en daar een opendeurdag bij een lokale dealer. Als het verzadigingspunt nog niet bereikt is, dan zal het niet lang meer duren. En uiteindelijk zitten al die kosten van beurzen mee in de kostprijs van de machines. Ik stel ook vast dat er alsmaar meer beurzen en beursjes georganiseerd worden vanuit een verdienmodel. Als een beurs georganiseerd wordt door een beroepsfederatie is het toch de bedoeling om die sector te verzamelen en naar buiten te brengen. Wanneer een beurs georganiseerd wordt door een bedrijf om er winst uit te halen, dan gaat kwantiteit al snel overheersen over kwaliteit en staan de deuren open naar standhouders die niks met de sector te maken hebben en gewoon proberen hun waren te slijten. Toekomstgericht moet er iets gebeuren. Kunnen organisatoren samen werken? We zullen het zien de komende jaren…
Afsluitend, de stand van Steeno is op beurzen gekend als een stand waar je al eens een lekker biertje kan drinken. Van waar komt dat?
Vichte ligt dicht bij Oudenaarde, waar ook de brouwerij van Roman gevestigd is. Omdat ik fier ben op mijn roots neem ik dan ook met plezier onze lokale bieren mee. Ik vind dat wij als Belgen fier mogen zijn op wat wij produceren, of het nu ploegen of bieren zijn. Daarom dat ik dus ook bewust die keuze maak om een lokaal product mee te nemen en zo te verspreiden. Of het dan gaat over een Romy Pils of een Ename abdijbier, dat maakt niks uit op dat ogenblik.