We keren een flink stuk terug in de tijd, 1938 om precies te zijn, wanneer Maurice Deruyttere zich als landbouwer weet te settelen op hoeve t’Edewalle-Goed. Samen met zijn vrouw Anna Deleu stichtte hij hier een kroostrijk gezin van maar liefst acht kinderen. Netjes verdeeld over vier zonen en vier dochters. Samen met de zonen werd eind de jaren 50 voorzichtig gestart met wat loonwerk.
Een eerste echte loonwerkeractiviteit die men uitvoerde was het bespuiten van vlas en bieten. Dit was toen nog met een vat van ongeveer 350 liter en een sproeiboom van slechts 15 meter. Met de destijds gebruikte sproeistoffen, kleurde men hiermee ook het landschap geel. Men was zich toen nog van geen kwaad bewust, inclusief de chauffeur. Verder werd in opdracht van de suikerfabriek van Veurne geëxperimenteerd met het zaaien van éénkiemig bietenzaad. Hiervoor had men een Hassia-zaaimachine die men kon aanpassen voor de verschillende teelten. Al snel volgde een eerste getrokken Tank-zaaimachine. Het zaaien was toen nog een tweepersoons karwei. Eén iemand was natuurlijk de bestuurder van de trekker en een tweede persoon deed al de rest. Zoals het verplaatsen van de markeur, het dichtdraaien van de kraan van het vat voor rijenbespuiting en zo verder. Naast het zaaien van bieten, rooide men ze natuurlijk ook. Dit gebeurde eveneens met een rooier van Belgische makelij, een Desmyter. De trekker van op hun boerderij, een Ferguson TE-20 wist deze rooier aan te drijven.
Oudste zoon Georges was gebeten door de loonwerkersmicrobe en besliste om samen met zijn vrouw Rosa Boddez begin de jaren 60 het loonwerk voor eigen rekening verder te gaan uitbreiden. Hij kocht een eerste Fordson Dexta alsook een eerste zelfrijdende veldspuit. Dit werd een Delvano op basis van een Fordson Super Dexta van 39 pk. Een machine die blijkbaar indruk heeft gemaakt, want tot op heden werden enkel nog Delvano-veldspuiten aangekocht. Voor het rooien van bieten en chicorei had men ondertussen een Schmotzer-rooier aangekocht. Ook het trekkerpark kleurde hoofdzakelijk blauw met heel wat Ford-tractoren. Echter een Renault 133.14 deed het tij keren, waardoor tegenwoordig Claas-tractoren het hier voor het zeggen hebben.
In 1976 werd gestart met het rooien van aardappelen, dit door middel van een SPY Super 76, ook de eerste Strautmann-opraapwagen werd dat jaar aangekocht. In deze jaren floreerde ook het toedienen van grondontsmetting uit het gamma van Shell, hiervoor had men twee machines van Rumptstad. Deze drie activiteiten verdwenen door de jaren echter naar de achtergrond. Men boorde immers een nieuwe markt aan, die van de groenteverwerkende industrie. Zo richtte men hoofdzakelijk hun pijlen op de oogst van wortelen, schorseneren en bonen. Was Verstraete uit Pittem hofleverancier voor de wortel- en schorseneerrooiers dan was Ploeger dit zeker wat betreft de bonenplukkers. De meest opvallende wortelrooier hier was echter de unieke Verstraete- zelfrijder. Maar ook hun ‘kalkvrachtwagen’, was een echte bezienswaardigheid. Een ex-legertruck van het merk M.A.N werd voorzien van een Rotina-kalkstrooier om stuifkalk te gaan strooien.
Georges stierf helaas vroegtijdig op 47-jarige leeftijd. Zijn toen 16-jarige zoon Peter stond klaar om in zijn voetsporen te treden, maar was nog net te jong. Zo runde Rosa samen met de hulp van schoonbroers Antoon en Paul Deruyttere de zaak verder. Eens de legerdienst van Peter erop zat, nam hij het roer over en bouwde hij de zaak verder uit. Samen zijn vrouw Ann Verplancke werd de NV Deruyttere-Boddez opgericht in 1993. Hun zoon Olivier Deruyttere is inmiddels ook niet weg te slaan van de machines. De gedrevenheid voor het vak, zit er bij de familie Deruyttere, duidelijk al heel wat jaren in!