Bij één op vijf van de beroepslandbouwers in Vlaanderen en Brussel bestaat minstens 10 procent en gemiddeld een kwart van het areaal uit publieke gronden. Het totaal publiek grondbezit in Vlaanderen en Brussel bedraagt 214.000 hectare, goed voor 17 procent van de totale perceelsoppervlakte. Dat blijkt uit onderzoek van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek.
Publieke gronden zijn eigendom van OCMW’s, kerkfabrieken, overheden of andere (semi-) publieke instellingen. Bij de OCMW’s en kerkfabrieken, die vooral landbouwgrond bezitten, is er de jongste 20 jaar een sterke daling (verkoop) vastgesteld. De totale hoeveelheid gronden (van alle publieke bezitters samen) steeg in dezelfde periode met 10 procent.
Dr. Hans Vandermaelen, ILVO onderzoeker Publieke Gronden: “Opvallend is dat de publieke gronden in Vlaanderen en Brussel ingezet worden voor zowat alle beleidsdoelen, zoals natuur, water, industrie of wonen, maar zelden voor landbouw.” Dit onderzoek werpt nieuw licht op het debat over de nood aan een landbouwgrondbeleid. De resultaten van dit onderzoek liggen in lijn met een eerdere analyse van de publieke gronden in Oost-Vlaanderen.
Kwart publiek grondbezit is landbouwgrond
Het is voor het eerst dat het grondbezit van alle federale, regionale, provinciale en lokale overheden, OCMW’s, publieke levensbeschouwelijke instellingen zoals kerkfabrieken en andere (semi-)publieke organisaties en samenwerkingsverbanden in kaart is gebracht.
Allen samen hebben zij eigendomsrechten op bijna 17% (ruim 214.000 hectare) van de totale perceelsoppervlakte in Vlaanderen en Brussel (openbare wegen, rivieren of pleinen zijn hierbij niet inbegrepen).
Provinciale verschillen
Qua grootteorde van het publiek grondbezit zijn Limburg en Antwerpen koploper onder de Vlaamse provincies. Limburg telt 58.979 ha aan publieke percelen, goed voor ruim 26% van de totale provincie oppervlakte. In Antwerpen is 50.773 ha publiek grondbezit, goed voor bijna 20%. In Brussel is bijna de helft van de perceelsoppervlakte in publiek bezit, wat neerkomt op zo’n 6.095 ha. Het gaat daar vooral over groene bestemmingen (Terkamerenbos).
De oppervlakte aan publieke percelen in de provincies West- en Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant schommelt tussen 30.000 ha en 35.000 ha: West-Vlaanderen telt 34.254 ha of bijna 12% van alle percelen in de provincie. Oost-Vlaanderen 33.596 ha of ruim 12%. Vlaams-Brabant 31.091 ha of bijna 16%.
Het aandeel (publieke) landbouwgronden binnen het totaal van de (provinciale) publieke gronden zit boven de 10.000 ha in drie provincies: In West-Vlaanderen gaat het om 12.903 ha (38% van de publieke grond in de provincie). Vlaams-Brabant telt 11.160 ha publieke landbouwgrond (36% van het publiek grondbezit in de provincie). Limburg is goed voor 10.945 ha publieke landbouwgrond (19% van het totaal areaal publieke gronden in de provincie).
In Oost-Vlaanderen en Antwerpen zijn er circa 9.000 ha publieke landbouwgronden: in Oost-Vlaanderen zijn er 9.268 ha (28% van de publieke gronden in provincie) en in Antwerpen 9.141 ha (18%).
Kerkfabrieken en OCMW’s verkopen
OCMW’s, kerkfabrieken en hun voorlopers bezitten al vele eeuwen duizenden hectares landbouwgrond, soms ook buiten hun eigen grondgebied. Recent blijken zij hun grondbezit in sneltempo af te bouwen. Het gaat over dalingen van 30% (OCMW’s) en 10% (kerkfabrieken) op net geen 20 jaar tijd, over alle bestemmingen heen.
ILVO-onderzoeker Glenn Willems: “In het algemeen zijn publieke instellingen de afgelopen 20 jaar bijzonder actief geweest op de grondmarkt. Dat leidde tot een structurele stijging van het publiek grondbezit met 10%.”
Deze gronden worden ingezet voor het behalen van beleidsdoelen rond natuur, water, mobiliteit, industrie, wonen en vele andere. Voor landbouw bestaat zo’n actief grondbeleid niet of nauwelijks.
Publieke landbouwgrond: schaaleffect en risico
Eén op vijf beroepslandbouwers in Vlaanderen en Brussel, 3652 bedrijven in totaal, blijken te werken met meer dan 10% publieke grond in hun areaal. Gemiddeld maken publieke gronden zelfs één vierde van hun areaal uit, met een paar uitschieters tot 100%.
“Beslissingen van publieke grondeigenaars, zoals het houden of verkopen van grond of het al dan niet instellen van gebruiksvoorwaarden of -termijnen kunnen de bedrijfsvoering van deze landbouwers beïnvloeden”, observeert ILVO-onderzoeker Hans Vandermaelen. Waar publieke pachtgronden vroeger lange termijn zekerheid boden aan landbouwers, worden de publieke gronden vandaag, door de voortdurende verkoop, een factor van onzekerheid.
Verkoopsbeslissingen hebben in elk geval een schaaleffect dat soms veel verder reikt dan de publieke gronden zelf. “Als een landbouwbedrijf plots een kwart van zijn areaal bij verkoop verliest, dan heeft dit een mogelijke negatieve impact op het volledige bedrijf, inclusief op de private grond dus,” concludeert Vandermaelen.
Beroepslandbouwers
De 3.652 beroepslandbouwers bij wie meer dan 10% van het areaal publieke grond betreft, bewerken opgeteld 45.411 ha grond van publieke instellingen. Wanneer de rest van hun areaal daar bijgeteld wordt, dan gaat het over een totaal van 167.678 ha grond of een kwart (24,9%) van de totale landbouwgebruiksruimte (674.817 ha in 2022). Via verkoopsbeslissingen (van het publieke deel van het areaal van een landbouwer) kunnen de publieke instellingen een veel grotere landbouwgebruiksruimte beïnvloeden.
“Via hun grondbeleid bepalen publieke instellingen dus mee de toekomst van één vijfde van de beroepslandbouwers, en van een kwart van al de gronden die beroepslandbouwers vandaag in Vlaanderen en Brussel bewerken”.
Schaaleffect in twee richtingen
Dit schaaleffect kan in de twee richtingen werken: negatief of positief. Wanneer overheden hun publieke gronden strategisch zouden inzetten om bijvoorbeeld de verduurzaming van de landbouwsector mee mogelijk te maken, dan kan het effect zich ook gunstig uitstrekken naar de private gronden van de pachtende landbouwers.
Het schaaleffect is in de praktijk nog groter wanneer ook de niet-beroepslandbouwers zoals hobbyboeren worden meegeteld.
Acht invalshoeken voor een debat
De nieuwe inzichten uit dit onderzoek bieden stof voor een maatschappelijk debat. De cijfers, blootgelegde dynamieken en evoluties tonen meteen ook een urgentie. ILVO schuift 8 invalshoeken voor dit debat naar voren, die meer uitgebreid toegelicht worden in een bijhorend rapport.
- Veel bedrijven betrokken: Het voortbestaan van minstens 3652 – 1 op 5 – bestaande landbouwbedrijven hangt mee af van de keuzes van publieke grondbezitters.
- Veel landbouwruimte in de invloedssfeer: Een kwart van de volledige landbouwruimte kan gunstige of ongunstige invloeden ondergaan ten gevolge van keuzes van publieke grondbezitters.
- Jonge overnemers en nieuwe boeren: In een sterk vergrijzende sector schept een stabiel, doordacht beleid inzake publieke landbouwgrond kansen voor jonge en nieuwe boeren.
- Termijn van gebruik: Langetermijnzekerheid over het gebruik van publieke landbouwgronden verhoogt gevoelig de slaagkans voor toekomstgerichte bedrijfsstrategieën of -transities. Landbouwers zullen bijvoorbeeld makkelijker investeren in bodemzorg als ze daar later zelf de vruchten van plukken.
- Beleidsinstrument: Naast financiële en wettelijke incentives kan het beschikbaar stellen van publieke landbouwgrond aan landbouwers de lopende of nieuwe verduurzamingsplannen van de bedrijven haalbaarder maken.
- Maatschappelijke gebruikswaarde vs. marktprijs: Naast een financiële waarde kunnen bij uitstek publieke gronden ook nog een andere, maatschappelijke gebruikswaarde hebben. Zoals bijvoorbeeld zorg voor de bodem, waterbuffering, landschapszorg, klimaatingrepen, lokale voedselvoorziening, voedselzekerheid, …. Deze maatschappelijke gebruikswaarde uitklaren en definiëren is noodzakelijk om de financiële waarde en de keuze om publieke grond al dan niet te verkopen in een breder perspectief te plaatsen. Dit vergt onderzoek en maatschappelijk denkwerk.
- Privatisering moeilijk omkeerbaar: Private actoren die publieke grond verwerven zijn niet geneigd om vlot terug te verkopen. Wat een publiek grondbezitter verkoopt, is hij kwijt.
- Nood aan gebiedsgerichte afstemming: Verschillende publieke instellingen bezitten gronden buiten het eigen grondgebied. Daarover rijzen vragen hoe ze nuttig in te zetten. Meer samenwerking, overleg en ontzorging voor openbare besturen is noodzakelijk om de maatschappelijke gebruikswaarde van deze gronden te kunnen benutten.
Tentoonstelling ‘Gentse Gronden’
In het kader van de tentoonstelling “Gentse Gronden” (STAM-ILVO) over de Oost-Vlaamse cijfers, was er het afgelopen jaar al heel wat publiek overleg. Administrateur-generaal Joris Relaes (ILVO): “Uit die dialoog komt telkens naar voren dat publiek grondbezit geen probleem is, maar net kansen biedt om samen mét de landbouwers die ze bewerken het gesprek aan te gaan”.
Bron: ILVO