“Tijd dat we hooipers op één jaar terugverdienden voorgoed voorbij.”
Aan tafel zitten met drie naamgenoten, het overkwam me in Geel bij loonbedrijf Noyens. Pa (65) , Junior (31) en Sylveereke (1,5) luisteren allemaal naar de naam Sylveer. Het werd een traditie met een leuke anekdote. Bestickeringsfirma’s zullen niet veel verdienen aan de familie Noyens bij de overname, want de stickers kunnen zo blijven zitten.
Eerste tractor van Kasterlee
Foto’s aan de muur van een os met een weinig comfortabele houten kar verraden dat de familie Noyens al een tijdje actief is. Vanaf 1890 ging Jan Noyens of Jan ‘Zwaan’, van het gelijknamige dorpscafé in Kasterlee, melk ophalen. Die activiteit vulde hij aan met het zagen van bomen en planken. Zijn zoon en opvolger Frans Noyens, alias Sus Zwaan, zette die werkzaamheden verder. Naast melk ophalen ploegde hij heide om en reed hij rond met de dorskast. Hij was de eerste in Kasterlee die een tractor kocht in 1949, een Normag. Ook van de aankoop van een Claas Matador Gigant samen met een pers en David Brown in ’64, stonden ze te kijken in het dorp. Eén jaar later kocht hij een tweede maaidorser voor de 13-jarige Sylveer Noyens, de jongste van vijftien kinderen. “Dat dorsen heeft me altijd gefascineerd en is het liefste wat ik doe”, geeft hij toe. “Vanaf ’76 zijn we maïs beginnen dorsen. Het was -10 °C en we hadden geen cabine. We moesten elkaar afwisselen omdat we verkleumd waren van de koude.” Tijdens de Ronde van Frankrijk steken de grote graanvelden hem de ogen uit. Zijn grote droom is een ganse dag te kunnen dorsen op één en hetzelfde perceel. Sylveer nam het bedrijf over in hetzelfde jaar dat hij met Mariette huwde, in 1972.
Kosten drukken
In Geel kunnen ze de bedrijfsvoering niet anders dan afstemmen op de malaise in de landbouwsector. Zo wordt er voorzichtig geïnvesteerd en bespaard waar mogelijk. Onderhoud doen ze daarom zoveel mogelijk zelf. Toch wordt dat alsmaar minder evident omdat ze bij een elektronisch defect snel aangewezen zijn op de dealer. Verder trekken ze de nieuwe loods en werkplaats zelf op met onder andere materialen die ze recycleerden van afbraakwerken. De nieuwe hangar maakt komaf met het plaatsgebrek. Junior Noyens kan met een propere lei beginnen, want hij neemt het bedrijf stapsgewijs over. “Ik had liever iets overgedragen dat rendabeler was”, vertelt de zestiger. “Onze firma zit 125 jaar in het loonwerk. We hebben jaren gehad waarin we de hooipers op een jaar afschreven en nu zijn we blij dat we de komst van een nieuwe hakselaar uitstelden. Loonwerk is een levenswijze waarin we groot geworden zijn. Knap dat we heel ons leven de kost konden verdienen met iets wat we graag doen. We hebben enkele klanten waar we meer dan 50 jaar komen. Daar doen we het voor.”
“3 * Sylveer Noyens”
De eerste Sylveer Noyens zag het levenslicht op 20 juli 1951. Zijn oudere broers en zussen beslisten wanneer de kleine geboren werd, hij de naam kreeg van de etappewinnaar van de Tour De France die dag. Sylvère Maes won. Sylveer en Mariette zetten later zelf vijf dochters op de wereld. Bij de zesde zwangerschap was het erop of eronder. Het werd een zoon, raadt eens, een Sylveer. Die had op zijn beurt de afspraak met zijn vrouw dat hij de jongensnaam mocht kiezen, zij die van een meisje. Eén jaar na de geboorte van Anaïs was het zo ver, twee keer raden welke naam de jongen kreeg.
21 nieuwe Landini’s gekocht
Vlaamse loonwerkers die rijden met Landini zijn zeldzaam. In Geel kunnen ze anders weinig verkeerd zeggen over de Italianen. Tot nu toe kochten ze er 21 nieuwe nadat ze ooit een occasie probeerden. Uit dank voor hun vertrouwen kreeg de familie Noyens bij de aankoop van hun 20ste exemplaar een uitnodiging om de fabriek te bezoeken. Momenteel rijden er zeven aangevuld met drie Fendt en drie Massey Ferguson. “We zijn overgeschakeld naar Fendt omdat we nood hadden aan meer vermogen aan de 3-assers”, weet Junior. “Landini zwaarste model was lange tijd die van 160 pk, nu gaan ze ondertussen ook naar 215. Toen de nood hoog was en de dealer enkel Massey Ferguson in huis had, hadden we weinig keuze. Tot nu toe zijn we er ook tevreden van.”
Tekst en beeld: Tom Govaerts