Als drijfmest gedurende langere tijd wordt opgeslagen, dan vindt er na verloop van tijd ontmenging plaats. Bij varkensmest ontstaat door bezinking onder in de mestkelder een dikke fractie en bovenin een dunne fractie. Drijfmest van runderen bevat meer vezelig materiaal en voederresten die bijkomend aanleiding geven tot het ontstaan van een drijvende, korstvormige laag. Mestkorsten, drijf- en zinklagen vormen een groot probleem bij het aanwenden van de mest. De mest is niet homogeen en kan moeilijk uit de mestkelder of -silo gepompt worden. Door de niet-homogene verdeling varieert het verloop van de gehalten aan stikstof en fosfaat sterk tijdens het opzuigen van de mest. Dit is lastig bij het bemesten van het land, aangezien de nutriëntensamenstelling van de mest per vracht wisselt en er daardoor groeiverschillen optreden binnen het gewas. Verder kunnen stukken drijflaag aanleiding geven tot verstoppingen van mestleidingen en zorgt de achtergebleven drijflaag voor een verlies aan opslagcapaciteit. Homogeniseren van de mest is dus een economische en ecologische noodzaak voor het goed aanwenden op gras- en bouwland. In de praktijk kan het homogeniseren of mixen van de mest op verschillende wijzen uitgevoerd worden.
Mechanisch mengen
Mechanisch mengen van mest is de meest gebruikte methode om mest te homogeniseren. De menging wordt daarbij gerealiseerd door een roterende beweging van de mixer die een rondgaande meststroom in de mestkanalen op gang brengen (horizontaal mixen). Turbulentie is hierbij belangrijk om een effectieve menging te verkrijgen. Traditioneel wordt de mest in kelders gemengd met een mobiele, door de tractor aangedreven staafmixer of lange-as mixer. In hoofdzaak bestaat deze uit een bok, een lange aandrijfas en een propeller of turbine. Afhankelijk van de plaats van het mixgat kan de mixer worden uitgerust met een zuigende of persende schroef. Er zijn ook mixers op de markt voorzien van een omkeerkast die beide mogelijk maakt. Steeds vaker wordt gekozen voor een duurdere elektrisch aangedreven mixer. Zo’n elektrische mixer heeft, vergeleken met een door een trekker aangedreven mestmixer, een lagere energieconsumptie en de mogelijkheid om het mixen volledig te automatiseren, zodat er met weinig arbeid heel regelmatig wordt gemixt. Tegenwoordig worden ook vaak elektrisch aangedreven dompelmixers gebruikt. Dompelmixers zijn handig in silo’s, bassins of in moeilijk te mixen putten. Het zijn in feite elektromotoren met een propeller eraan die overal in de put opgehangen kunnen worden. Het mengprincipe is gelijk aan dat van de lange-as mixers. Deze dompelmixers vragen minder vermogen en kunnen, vanwege hun permanente plaatsing, ook veel gemakkelijker worden aangezet. Vaak zijn ze zowel in hoogte als zijwaarts verstelbaar. Roostermixers kunnen mixen door een roosterspleet of na het verwijderen van een rooster uit de vloer. Het mixen met een roostermixer veroorzaakt echter veel minder mestbeweging en menging dan het mixen met een staaf- of dompelmixer. Dit type mixer is dan ook meer geschikt om lokale mestopstoppingen te verhelpen.
Rondpompen
Bij een rondpompsysteem zuigt een pomp de drijfmest uit de opslag aan en pompt deze via één of meerdere spuitkoppen terug in de mestopslag. De spuitkoppen bevinden zich onder het mestniveau zodat een werveling ontstaat die de inhoud mengt. Deze pompmixers kunnen voor de meeste mestopslagen worden toegepast, maar deze techniek is minder geschikt voor het breken van harde drijflagen. Er is ook risico op verstopping van de spuitkoppen bij grove verontreinigingen in de opslag.
Mengen met lucht
Een alternatieve methode om drijfmest te homogeniseren is met behulp van luchtbellen. Hierbij wordt met een compressor perslucht door slangen gestuurd die op de bodem van de mestkelder geplaatst zijn. Op de slangen zijn uitloopopeningen voorzien, waarlangs grote luchtbellen in de mest worden geblazen. De opstijgende luchtbellen zorgen ervoor dat de mest verticaal gemixt wordt, zonder dat er een rondgaande meststroom is. Door automatisering van dit systeem kan op relatief eenvoudige manier iedere plek in de mestkelder, ongeacht de vorm van de mestopslag, dagelijks kortstondig gemengd worden.
Opgelet voor mestgassen
Drijfmest is een biologisch actieve massa waarin door natuurlijke processen verschillende gassen ontstaan, waaronder zwavelwaterstof (H2S), waterstofcyanide (HCN), ammoniak (NH3) en methaan (NH4). Een drijflaag op de mest zorgt ervoor dat de gassen grotendeels in de mest ophopen en pas massaal vrijkomen als de mest in beweging komt tijdens het mixen. Die mestgassen kunnen zich daarna verspreiden, via de roostervloer in de stal en in de direct omgeving van het mixgat.
Na het vrijkomen van de gassen, blijven deze die zwaarder zijn dan de lucht (bv H2S) hangen, dicht tegen de grond (boven de roosters), in lager gelegen gedeelten van de stal (melkput) en in windstille ruimtes (dode hoek van de stal of tractorcabine). Bij hogere concentraties kan één enkele ademteug al voldoende zijn om bedwelmd te raken.
De lichtere gassen (CH4) stijgen en zullen door de (natuurlijke) ventilatie uit de stal verdwijnen. Let wel op: methaan is een zeer brandbaar gas dat bij hitte of vonken gemakkelijk kan exploderen.
Om het risico van mestgassen te minimaliseren, dienen een aantal vuistregels gevolgd te worden. Mix minimaal één maal per tien dagen, en niet alleen vlak voor het uitrijden van de mengmest. Bij regelmatig mixen is de gevormde koek minder uitgesproken en zal de plotse gasvrijstelling ook beperkter zijn.
Het is verstandig om pas te gaan mixen bij voldoende wind. Zorg ook voor voldoende aanvoer van verse lucht in de stal door alle deuren, poorten en luchtinlaatopeningen maximaal te openen om optimaal van de natuurlijke ventilatie te kunnen profiteren. Zuig verse lucht van buiten de stal aan bij mechanisch geventileerde stallen, maar stem het ventilatiedebiet af op de grootte van de luchtinlaatopeningen. Wanneer de capaciteit van de ventilatoren hoger is dan deze van de inlaatopeningen, wordt er immers verontreinigde lucht vanuit de mestkelder aangezogen.
Verplaats indien mogelijk de dieren buiten de stal of zet de koeien vast in het voederhek vóór het mixen. Kom zelf niet in de stal en zorg dat kinderen en honden niet in de stal of in de buurt van de mixput komen. Baken de toegangen tot de stal af en maak duidelijk dat er giftige mestgassen kunnen vrijkomen.
Sta tijdens het mixen niet boven het mixgat of benedenwinds ervan. Blijf ook bij het openen van mixputten met het gezicht ten minste een meter van de opening. Bij een lichte vergiftiging kunt u al duizelig worden en daardoor voorover in de opening vallen. Verlaat de tractorcabine tijdens het mixen en laat deze na het uitschakelen van de mixer nogmaals 30 minuten verluchten.
En last but not least, indien een persoon toch in nood verkeert, ga er dan niet zelf achterna. Meer dan de helft van alle dodelijke slachtoffers zijn immers “helpers”. Enkel personen die voorzien zijn van onafhankelijke ademvoorziening (perslucht) en een leeflijn kunnen de ruimte veilig betreden.
Conclusie
Een homogene menging van drijfmest is belangrijk om op een nauwkeurige en makkelijke manier te bemesten. Door op regelmatige tijdstippen de mest te mixen, door te zorgen voor voldoende ventilatie voor en tijdens de werkzaamheden en door het nemen van enkele gepaste voorzorgsmaatregelen kunnen mestgasongevallen daarbij vermeden worden.
Donald Dekeyser (Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek)
Robin De Sutter (Prevent Agri)